Op 17 maart 2014 mocht ik – als juryvoorzitter van de prijsvraag ‘bouwen op elkaar’, gericht op gestapeld kleinschalig opdrachtgverschap in het centrum van Den Haag – het gelijknamige boek overhandigen aan de Haagse wethouder Marnix Norder. Het was een markant moment in een traject dat uiteindelijk moet leiden tot de ontwikkeling van een “innovatief, creatief en uitvoerbaar concept voor hoogbouw van tenminste 30 meter”.
Voor mij vertegenwoordigt de prijsvraag, en dat heb ik gisteren ook aangegeven, de kop op een proces dat al langer gaande is, namelijk de omslag van aanbod- naar vraaggestuurde bouw, van de dominantie van institutionele partijen naar andere vormen van opdrachtgeverschap, van de grote naar de kleine schaal en vooral: van een markt gericht op de gemiddelde woonconsument naar een markt waarin de burger, als producent van het eigen wonen, centraal staat. Tot nog toe had deze omslag met name betrekking op laagbouw in de uitbreidingsgebieden. De prijsvraag ‘Bouwen op elkaar’, die in mei 2013 door de gemeente Den Haag werd uitgeschreven, moet daar verandering in brengen. Of, zoals Norder het onder woorden bracht: “We hebben veel geleerd van voorbeelden in Almere of Roombeek in Enschede; veel – neem bijvoorbeeld het Kavelpaspoort en de Kavelwinkel – is letterlijk copy/paste. Met ‘bouwen op elkaar’ gaan we een stap verder; we kijken hoe je in het bestaand stedelijk gebied, waar de opgaven wezenlijk anders zijn, op basis van kleinschalige initiatieven geleidelijk aan de hoogte in kunt.” Lees verder





