Het boek van Lodewijk Asscher ‘Opstaan in het Lloyd Hotel’ ligt sinds 14 april in de boekhandel. Inmiddels is de tweede druk een feit. Zal het boek van Asscher ook betekenen dat de PvdA zal opstaan en zal terugkeren naar het hart van de Nederlandse politiek? De PvdA-leider, die mooie tijden meemaakte als lijsttrekker, fractievoorzitter en wethouder van Amsterdam. Die in het kielzog van Diederik Samsom, als vicepremier van het Kabinet Rutte II, ondervond dat de PvdA haar ziel kwijtraakte. Zo zeer, dat de kiezers de PvdA bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen genadeloos afstraften. Kan deze Lodewijk Asscher, om zijn eigen metafoor te gebruiken, de PvdA weer laten opstaan? Is er nog een kans dat de PvdA opnieuw tot de verbeelding zal spreken bij brede lagen van onze bevolking? En zal die PvdA dan ook in staat zijn om in de samenleving de geestelijke ruimte te creëren voor een solidaire en rechtvaardige samenleving? Voor mij waren dat de kernvragen, toen ik zo af en toe in de zijlijn van de wording van het boek mocht meekijken. Ik doe een poging hierop nu zelf een antwoord te geven.

Lodewijk Asscher: ‘Je wilt ertoe dóén, ik weet zeker dat dat voor vrijwel alle mensen een voorwaarde voor een goed leven is’. Uitgeverij Podium – ISBN 9789057599194
Het leiderschap van de PvdA is een fascinerend fenomeen. Voor mij staat vast dat, hoe geëmancipeerd wij ook door alle lagen van de bevolking zijn, het toch vooral de politici zijn die ons burgers een referentiekader meegeven. De politiek leiders van de PvdA moeten wel over heel veel kwaliteiten beschikken om echt langdurig en succesvol leiding te kunnen geven aan een zeer diverse volkspartij die de PvdA van origine is. PvdA-leiders zijn de voorhoede in de strijd die moet worden gevoerd om sociaaldemocratische idealen dichterbij te brengen. En wanneer leiders bestuurders worden, moeten zij ook nog eens in staat kunnen zijn om met hun handelen daadwerkelijk iedere dag de idealen van hun partij dichterbij te brengen.
De meest tot de verbeelding sprekende sociaaldemocratische leider die ik van dichtbij mocht meemaken was Joop den Uyl. Hij was in staat om op meerdere niveaus politiek te bedrijven. Zo bezat hij het vermogen om, in iedere setting, hardop na te denken over ontwikkelingen in onze samenleving. Hij inspireerde door thema’s te formuleren, waardoor het politieke debat over de inrichting van de samenleving handen en voeten kreeg. Hij combineerde denken en doen, was strijdbaar, maar formuleerde ook wat volgens hem de marges van de democratie waren waarbinnen je tot politieke resultaten kon komen. Joop den Uyl was één van die zeldzame leiders, die ook tegenspraak opzocht en daarvoor zelf sterker werd, misschien wel juist omdat hij daarin ook opnieuw de verbinding zocht.
Leiderschap van een sociaaldemocratische partij is een hele zware opgave. Geen van de leiders die zich opvolger van Den Uyl mochten noemen, beschikte over die veelvoud van kwaliteiten. Zeker, Wim Kok was meer dan een geweldig staatsman, maar liet na het sociaaldemocratische gedachtengoed te voeden. Wouter Bos was bij de aanvang één brok charisma, maar toen duidelijk werd dat de lading toch vooral neo-liberaal gedachtengoed bevatte, verloor het al snel zijn diepere betekenis voor de PvdA. En Diederik Samsom, scherp en briljant in een cruciaal verkiezingsdebat, bleek toen het op handelen aankwam een ingenieur die wel oplossingen bedacht, maar daarin de relatie met het sociaaldemocratisch gedachtengoed op essentiële punten uit het oog verloor. Het antwoord van de PvdA kiezer was genadeloos. Lodewijk Asscher staat voor een immense opgave de PvdA weer terug te brengen in het centrum van de politiek. Kan Lodewijk Asscher die cruciale sleutelrol spelen in het herstel van de sociaaldemocratie. Duidelijk is dat dit vraagt om een duurzaam leiderschap dat gebaseerd is op innerlijke diepgang. Een leider van de PvdA moet een van binnenuit diepgevoeld verlangen en overtuiging hebben, om onze wereld voor anderen te willen verbeteren. Het is deze energiebron die politici de drive kunnen geven om boven zichzelf uit te stijgen en letterlijk de ander de weg te wijzen. Is Lodewijk Asscher zo’n politicus?
Laat ik beginnen met het feit dat ik oprecht blij ben dat Lodewijk Asscher, in samenwerking met politiek journalist Michiel Zonneveld, de tijd heeft genomen om zijn boek te schrijven. Het kon niet meer zo zijn dat, na de grootste nederlaag in de geschiedenis van de PvdA, de leider gewoon over zou gaan tot de orde van de dag. De tijd van weer een evaluatierapport over de teloorgang van de PvdA kon nu niet meer het antwoord brengen. Letterlijk moest er een herbezinning zijn in de kern van het leiderschap zelf. En het is dan ook terecht dat Lodewijk Asscher in die zoektocht vooral bij zichzelf te rade is gegaan. Wie is hij? Wat heeft hem gevormd? Wat drijft hem? Hoe kon hij het laten gebeuren dat zijn PvdA zoveel vertrouwen verloor? Wat zijn persoonlijke sociaaldemocratische idealen? En voelt hij zich wel sterk genoeg de partij haar vertrouwen terug te geven?
Ik denk dat ik niet te veel zeg, dat het boek van Lodewijk Asscher op persoonlijke vlak ontroert. Op volstrekt natuurlijke wijze, gaat Lodewijk Asscher op zoek naar zijn innerlijke motieven die hem drijven in het leven en in de politiek. Hij gaat daarbij letterlijk terug naar de bron, zijn eigen persoon en de omgeving waarin hij is opgegroeid. Onvermijdelijk komt dan de joodse geschiedenis langs. En hoe dat invloed heeft op zijn persoonlijkheid. Maar het bijzondere is, dat het daar nooit omgaat in zijn boek. Het is op geen enkel moment een egodocument. Nee, centraal staat de zoektocht naar wat in jezelf de kern is. Wat drijft je, welke waarden vind je belangrijk? En waarom is dat zo? En met de zelfkennis die daarmee in het boek onder woorden wordt gebracht, kijkt hij ook naar de ander. Hij laat zich daarbij niet afleiden door de klassieke sociaaldemocratische analyse van de klassensamenleving. Nee, Lodewijk Asscher, kijkt op de eerste plaats naar mensen. Mensen die, hoewel ze onderdeel zijn van een verdeelde samenleving waarin mensen kansrijk of kansarm zijn, op de eerste plaats als mens ‘ertoe willen doen’. Het is die, humanistische kijk naar mensen, die hem kenmerkt. Vandaaruit worden door hem de problemen geanalyseerd, de verklaringen gezocht om, in samenspraak met betrokkenen de weg naar oplossingen te vinden. Het is fascinerend om te zien hoe ver Lodewijk Asscher af staat van de clichés in de politiek, ja nadrukkelijk ook van de sociaaldemocratische retoriek. Ik mocht het zelf als Eerste Kamerlid op een weldadige wijze ervaren (woonakkoord, vrije artsenkeuze). Bij hem gaat de zoektocht allereerst naar de diepere inhoudelijke motieven om vervolgens met elkaar antwoorden te zoeken in de inhoud van een vraagstuk. Het boek is een mooie illustratie van die houding en werkwijze. Het begint telkens weer bij de mensen die hij ontmoet. Die mensen hebben allemaal recht op een betekenisvol leven. En waar dat recht in de knel lijkt te komen, komt Lodewijk Asscher in actie. Van daaruit wordt beredeneerd wat er gaande is, wat je zelf kan doen om te komen tot een verbetering en hoe een sociaaldemocratische politiek je daarbij kan versterken. Anders dan bij nogal wat sociaaldemocratische bestuurders wordt zijn leiderschap juist niet gekenmerkt door de autoriteit van de functie zelf, ook niet door het paternalisme of pragmatisme en al zeker niet door hemelbestormende verhalen. Die PvdA leden die op zoek zijn naar een leider die met de vlag voor de troepen uitgaat om de vestingwerken van de kapitalisten, de nationalisten dan wel de populisten te slechten komen er bekaaid van af. Dat soort leiderschap is juist níet het kenmerk van Lodewijk Asscher. Onder zijn vaandel gaat het om waardigheid, om respect, om – ongeacht positie en status – er echt te mogen zijn, om kansen te creëren die het leven zelf waardevol maken, en daarbij te weten dat je omgeving een sociale, rechtvaardige en solidaire samenleving is. En om dat te bereiken mijdt hij juist holle retoriek, maar gaat in zijn zoektocht het publieke gesprek aan in het centrum van onze democratie, het parlement. Vaak onverstoorbaar is hij daarin op zoek naar de grondslagen voor een samenleving – lees vooral het hele boek – waarin ieder mens ertoe doet.
Heeft Lodewijk Asscher met zijn boek ‘Opstaan in het Lloyd Hotel’ de basis gelegd voor een nieuwe koers van de PvdA? Inhoudelijk zet hij zeker stappen in de richting van een sociaaldemocratische politiek die nadrukkelijker dan ooit naast de mensen staat, om vervolgens samen met hen aan de slag te gaan voor een gewenste verandering. Maar voor mij is misschien wel de belangrijkste waarde van het boek, de openbaarmaking van de leiderschapsstijl van Lodewijk Asscher zelf. Als Lodewijk Asscher slaagt in zijn missie zit daarin de grote verandering. Want juist een PvdA met zijn leiderschapsstijl onderscheidt zich op waardige wijze van het opportunisme dat veel politieke partijen zich eigen hebben gemaakt, om nog maar te zwijgen van de schreeuwers en de haatzaaiers. In die nieuwe leiderschapsstijl is het niet de partij die alles oplost, met de alleswetende bestuurders, maar wordt er samen met mensen gezocht naar wegen die deze zelfde mensen als groep sterker maken. Als deze waarde van het zelfonderzoek van Lodewijk Asscher doordringt tot de talrijke bestuurders die de PvdA vertegenwoordigen, zal dat ook het beeld van de oude paternalistische PvdA doen verdwijnen. Dan is er ook een reële kans dat de PvdA weer echt van de mensen wordt. Zo’n partij kan zich weer verbinden met al die mensen die de PvdA hebben verlaten. Dat samen, zou een basis kunnen leggen voor een nieuwe en betekenisvolle rol voor de PvdA. Als dat de winst is van het boek van Lodewijk Asscher, zal de PvdA met hem opstaan en haar positie in het politieke centrum hernemen. Hoe het ook zij met het boek heeft Lodewijk Asscher zijn politiek leiderschap van de PvdA gedefinieerd.