Auteursarchief: Adri Duivesteijn

Diederik Samsom ontdekt op de valreep de coöperatie

In de reeks persoonlijke initiatieven die de PvdA leider Diederik Samsom op de valreep van deze kabinetsperiode publiceert verscheen gisteren (24 augustus 2016) de Initiatiefnota Initiatiefnota “De herovering van de publieke samenleving. Naar coöperatief bestuur ““De herovering van de publieke samenleving. Naar coöperatief overheidsbestuur”. Hij schreef deze nota samen met zijn CU-collega Gert Jan Segers. De nota laat zien dat de samenleving vol zit met burgerinitiatieven die in onze samenlevingsstructuur in de overheid en het publieke middenveld niet of onvoldoende de kans krijgen om echt tot bloei te komen. Om dat te veranderen pleiten zij gezamenlijk voor “een overheid dus die dit soort initiatieven niet van bovenaf beknot, zoals nu te vaak gebeurt, maar juist aansluit bij ontwikkelingen van onderop; ruimte geeft, ondersteunt, stimuleert. Een overheid als partner. Dat is wat we willen.

Zelf kan ik de lijn van de initiatiefnota alleen maar toejuichen. Als fervent aanhanger van het coöperatieve model schreef ik al in 1996, samen met Rick van der Ploeg, de nota “De Koopwoning bereikbaar”. Het was een pleidooi voor een verregaande vorm van zelfbeschikking van huurders door middel van zelfbeheer via een wooncoöperatie. Binnen de sociale huursector werd zeer terughoudend gereageerd op deze vorm van zelforganisatie. Zoals we wel vaker zien zijn de professionals in de verzorgingsstaat te zeer gaan hechten aan hun eigen rol en taak. De gedachte dat burgers, in dit geval huurders, zelf het heft in eigen hand nemen is voor hen helemaal niet vanzelfsprekend. Veel verder dan de wet Bevordering Eigen Woningbezit voor lagere inkomens zat er, in die tijd, politiek niet in. Maar het was wel een eerste stap in de vorming van een eigendomsneutrale volkshuisvesting, waarbij lagere inkomens een min of meer gelijkwaardige keus kregen tussen het kopen of huren van een woning.

In Almere kon ik als wethouder laten zien dat burgers echt graag zelf inhoud willen geven aan hun eigen wonen. Via het particulier opdrachtgeverschap zien wij dat daar meer dan 2500 huishoudens in de afgelopen zeven jaar hun eigen woningen hebben gebouwd. Zo’n 600 huishoudens zijn deel van de doelgroep van de sociale huursector. Deze lage inkomens hebben, zonder subsidie, voor zichzelf in Almere een betaalbare nieuwbouwwoning gebouwd.  Deze voorbeelden van burgerinitiatieven laten zien dat er in onze streng georganiseerde verzorgingsstaat, waarin goed georganiseerde professionele instituties het monopoly hebben op de ‘verzorging’ van lagere inkomens, ruimte is voor een stelsel waarin burgers zelf de ruimte krijgen voor vormen van zelfbeheer in de eigen woon- en leefomgeving. In een essay Essay “De Wooncoöperatie, op weg naar een zichzelf regulerende samenleving”, beschreef ik mijn ervaringen en deed bij de aanvang van dit nieuwe kabinet opnieuw een pleidooi voor zelforganisatie in het wonen.

Er was uiteindelijk een keiharde confrontatie in de Senaat voor nodig om bij het Woonakkoord, dat het kabinet had gesloten met D66, CU en de SGP, af te dwingen dat in de nieuwe Woningwet van 2015, naast de positie van de woningcorporatie, er ook ruimte zou komen voor de wooncoöperatie. Het leverde mij een groot conflict op met het zittende kabinet en helaas ook met mijn eigen – woedende – partijleider. Dat was niet fijn. Congres De Wooncooperatie 2Maar ik had het ervoor over omdat, met de komst van de wooncoöperatie, de schade van dit dubieuze woonakkoord voor de huurder nog enigszins zou kunnen worden verzacht, wanneer deze op termijn de mogelijkheid zou gaan krijgen om zichzelf te verzelfstandigen in een heuse eigen coöperatieve woonsector waarin lagere inkomens zelf inhoud geven aan hun eigen wonen. En, overwoog ik, ook voor de zittende huurders zou de komst van de woningcoöperatie heilzaam kunnen werken. Immers het doorbreken van het monopolie van de sociale huursector op de huisvesting van lagere inkomens zal zeker een positieve invloed kunnen gaan uitoefenen op de onderhandelingsposities van huurdersverenigingen. ( De wereld achter 38/37 of 37/38; een verantwoording )

Nu met de initiatiefnota “De herovering van de publieke samenleving. Naar coöperatief overheidsbestuur” wordt in de Tweede Kamer aandacht gevraagd voor een verdere versterking van het coöperatieve gedachtegoed. Dat kan zeker ook leiden tot een versterking van de opkomst van de Wooncoöperatie. Ik kan daarom het initiatief van de beide politici alleen maar toejuichen. Maar, zeg ik maar in de meest vriendelijke bewoordingen, van mij had mijn partijleider deze gedachten al ten tijde van het Woonakkoord ten volle mogen steunen.  En ik had het ook niet erg gevonden als dat zijn vorm had gekregen in een heuse paarse synthese tussen sociaaldemocratisch en liberaal gedachtegoed. Het zou dit kabinet, maar vooral de samenwerking tussen VVD en PvdA een stukje geloofwaardiger hebben gemaakt.

Adri Duivesteijn

Den Haag, 30 augustus 2016

Een eerdere versie verscheen op 25 augustus in de digitale krant Cobouw

Experiment “Verkoopregels voor Wooncoöperaties” maakt korting tot vijftig procent (!) mogelijk

Vandaag, 5 juli 2016, is er opnieuw een belangrijke stap gezet naar de totstandkoming van ‘een sociaal woonstelsel van en voor burgers’. De minister voor Wonen heeft per  kamerbrief aan de Tweede Kamer laten weten dat hij vanaf september a.s. gaat starten met het experiment verkoopregels voor Wooncoöperaties. In dit experiment gaat hij de verkoop van sociale huurwoningen van woningcorporaties gelijk stellen aan de huidige verkoopregels voor natuurlijke personen (individuele huishoudens). Dat betekent dat de woningcorporatie onder voorwaarden een korting mag geven tot vijftig (!) procent van de taxatiewaarde bij lege verkoop.

Overhandiging Duivesteijn - Blok

Aanbieding De Wooncoöperatie, op weg naar een zichzelf organiserende samenleving. Januari 2013

Met de komst van het fenomeen’ Wooncoöperatie’ in de nieuwe Woningwet 2015, de bijbehorende Algemene Maatregel van Bestuur en nu het experiment ‘verkoopregels voor Wooncoöperaties’ heeft de minister van Wonen een van de belangrijkste belemmeringen opgeruimd die de verzelfstandiging van huurders binnen ons huidige sociaal woonstelsel in de vorm van een eigen wooncoöperatie nu nog in de weg staan. In veel situaties is er nu voor lagere inkomens een rendabele exploitatie van de woningen mogelijk en is voor hen de weg naar zelfbeheer in het wonen geopend. Voor meer informatie over het oprichten van een Wooncoöperatie kunt u terecht op deze website maar ook bij het Platform 51 en Cooplink

Referendum, instrument zonder checks and balances

adri_duivesteijnVandaag is het dan zover dat de Britten in een referendum hebben aangegeven uit de Europese Unie te willen stappen. Dat is inhoudelijk gesproken een standpunt dat mij niet aanspreekt. Maar dat is mijn persoonlijk mening en overtuiging. Ik ben het dus niet eens met de beslissing van de Britten, maar dat de gevolgen ervan zo dramatisch zullen zijn, zoals vele voorstanders van Europa ons willen doen geloven, geloof ik ook niet. Goed, er zal zeker vertraging komen maar er komt vast en zeker wel een nieuw evenwicht waarin Europa met Engeland komt tot een stelsel van afspraken die niet heel veel zullen afwijken van wat nu in Europa gewoon is geworden. In die zin zijn de wederzijdse belangen te groot.

Ik heb een ander probleem en dat is de wijze waarop wij omgaan met referenda. Onze hele rechtsstaat is opgebouwd uit een systeem van checks and balances. Wanneer wij naar de rechtspraak kijken zien wij dat het nooit zo is dat een enkelvoudige uitspraak van een rechter ongeclausuleerd zal en kan worden uitgevoerd. De veroordeelde kan altijd in hoger beroep gaan en zelfs daarna is er nog de mogelijkheid voor het aanvragen van cassatie. Ook in het uitvoerend bestuur is er een stelsel van checks and balances. Zo kan je als individuele burger, bijvoorbeeld, na een beslissing van een College van Burgemeester en Wethouders, nog altijd terecht bij de bestuursrechter. Ook in de politieke arena is er de mogelijkheid van een extra controle. Zo, heeft de Raad van State het recht op het geven van een advies op wetgeving die in de maak is, en is een wet pas echt goedgekeurd wanneer ook na de Tweede Kamer ook de Eerste Kamer haar goedkeuring heeft gegeven. En als burger vind ik ook dat wij daarmee in onze rechtstaat en binnen onze parlementaire democratie een goed systeem hebben opgebouwd om met een redelijke mate van zekerheid te kunnen zeggen dat beslissingen die genomen worden verantwoord zijn dan wel zijn te verantwoorden.

Bij referenda, ingevoerd om de burger meer direct te betrekken bij onze democratie, is dat anders. Daar zien wij dat een uitkomst, theoretisch gesproken, ook direct betekenis zou moeten krijgen in het dagelijks handelen van de democratische vertegenwoordigers. De uitkomst van het Britse referendum is daar opnieuw een voorbeeld van. Hier zien wij dat blijkbaar van iedere politicus verwacht wordt dat hij of zij per ommegaande uitvoering geeft aan de wil van het volk. Zelfs als de verschillen van de uitkomst procentueel minimaal (48-52%) zijn zoals in Engeland het geval is. Veel politici doen dat ook en soms geeft men al van te voren aan, ongeacht de uitkomst, de beslissing te respecteren. Mijn partij deed dat met het referendum over het associatieverdrag met de Oekraïne. Ik begreep daar niets van. Ik vind dat daarmee voorbij gegaan wordt aan de eigen verantwoordelijkheid die iedere individuele politicus heeft om – zonder ruggespraak – een zelfstandige afweging te maken. Een politicus moet ten alle tijden zijn eigen afweging kunnen maken en daarbij zichzelf niet verloochenen. Daarin mag hij of zij van mening verschillen met de uitkomst van een referendum. De kiezer staat het vrij om zo iemand de maat te nemen bij de verkiezingen.

Maar mijn grootste probleem bij een referendum zit in het volstrekt ontbreken van vergelijkbare checks and balances, zoals de plicht tot heroverweging, die juist in een democratische rechtsstaat regulier zijn. Hoe kan het dat wij een heel stelsel opbouwen van checks and balances om vervolgens van onze politici te verwachten dat zij als lemmingen achter de uitkomst aan moeten lopen? Anders gezegd, er is tenminste reden om na te denken over hoe het een referendum evenwichtiger en minder eendimensionaal kan worden ingericht. Waar iedere instelling en instituut binnen onze rechtsstaat gedwongen wordt tot zorgvuldigheid mag je verwachten dat de uiteindelijke uitkomst van een referendum ook een goed doordachte beslissing is. Nu zien wij dat bij een enkelvoudige en een dimensionale beslissing als voorgelegd in een referendum, naast de zelfstandige inhoudelijke afweging, de opgebouwde irritaties en frustraties over de politiek of politici, die blijkbaar het vermogen zijn kwijtgeraakt om een deel van hun eigen achterban nog echt te vertegenwoordigen, dominant invloed hebben op een uiteindelijke uitkomst. Ook in ons land zien wij dat de kloof tussen de gevestigde partijen, de ‘elite’, en de dagelijkse zorgen van veel mensen steeds meer het reguliere inhoudelijk gesprek (of debat) in de weg staan. En ja, dan komt er een moment dat de rekening wordt gepresenteerd.

Het is evident dat ‘Brussel’ en de politici die geloven in Europa het groeiend negatieve sentiment erover bij de kiezer al heel lang onderschatten en misschien zelfs te zeer negeren. Brussel lijkt daardoor op een ‘machine’ die autonoom is geworden. Dat moet veranderen. Opnieuw een les die wij mogen trekken uit dit referendum. Daarin zit een opdracht die breed moet worden opgepakt. Maar het mag ook niet zo zijn dat iedere individuele politicus nu zijn eigen verantwoordelijkheid overboord gooit omdat er een enkelvoudige uitspraak ligt van de kiezer in de vorm van een gehouden referendum. Een individuele politicus is gehouden een zelfstandige beoordeling te maken en deze niet te verloochenen. Hij of zij is geen stemmachine van uitkomsten van een systeem van referenda dat in zichzelf geen evenwichtige checks and balances kent. Zolang die fout niet is hersteld behoud de gekozen politicus zijn eigen zelfstandige rol. Deze kan vervolgens door de kiezer worden beoordeeld (en zo nodig afgerekend) bij een reguliere verkiezing. Geloofwaardigheid in de politiek is ook gediend bij een voelbare verbinding tussen ‘praten en doen’, tussen ‘belijden en handelen’. Door af te treden is de Britse Eerste Minister bij zichzelf gebleven. Hij heeft daarmee vandaag de politiek tenminste de dienst bewezen door als politicus geloofwaardig te blijven.

Henk Hofland, de schrijver die als eerste de kwaliteit van Almere beschreef

Een mooie en bijzondere man is van ons heen gegaan. Henk Hofland mocht ik een aantal malen in mijn leven ontmoeten. Het was altijd weer een bijzondere en inspirerende ervaring.

Uniek was Henk Hofland in zijn tegendraadsheid. Hij was een van de eerste gerespecteerde schrijvers die Almere op zijn waarde wist te schatten. Al tijdens de opening in juni van 1994 van een tentoonstelling voor plannen voor Almere-Poort, kwam hij met een loflied op de nieuwe stad in de polder. Hij zou dat nog vaker herhalen en werd daarop vervolgens met enig dédain bekritiseerd.

Hoe dit discours was laat onderstaande tekst uit een recensie zien in Trouw van 25-05-199 over de publicatie ‘Magisch Flevoland’. zien.

“Volgt Hofland. Die in het boek als een echte Flevoliefhebber getypeerd wordt. En dan nog wel een die de polder in Nederlands perspectief zet. Toe maar. Hofland is een van de allerbeste journalisten van ons land. Maar in de Flevopolder raakt hij de weg kwijt. Neem nou het volgende: Eerst schrijft hij in volleerd reclameproza: ,,Urbaan Almere, een ongeschonden natuur, schone energie, dat alles hoort tot het nieuwste Nederlandse landschap. Het is niet rustiek, het heeft zich vèr verwijderd van de vaderlandse knusse geborgenheid’… Even later krijgen figuren die ook maar met één kritische vinger naar de stad durven te wijzen ervan langs: ,,Almere Haven lokt zijn nieuwe bewoners met nieuwe kleinschaligheid: de knusheid van grachten en de vernuftig geconstrueerde intimiteit van tuinen en smalle achterstraatjes. Dit geheel wekt in vakkringen kritiek en hoon: ‘nieuwe kneuterigheid’ en ’truttisme’.’ Om te vervolgen met de dooddoener dat hier dan niet stedenbouwkundig een sprong voorwaarts is gezet, maar dat de opzet, gezien het inwonertal, wel geslaagd is. Prachtig Ikeaproza, dat zeker, maar het effect is averechts. Als je nog geen vooroordeel tegen dat prachtige polderland had, zou je dat na het inzien van ‘Magisch Flevoland’ terstond krijgen.”

Nu in 2016 kunnen wij met een gerust hart constateren dat Henk Hofland het gelijk aan zijn zijde had. Almere mag hem daarvoor dankbaar zijn.

Adri Duivesteijn, oud-wethouder Duurzame Ruimtelijke Ontwikkeling (2006-2013)

http://www.trouw.nl/tr/nl/4512/Cultuur/article/detail/2734292/1999/05/29/Magisch-Flevoland-blijkt-vooral-schraal-polderland.dhtml

Herfstvacantie 2003 048

Henk Hofland in de Westelijke Tuinsteden in Amsterdam – Foto: Adri Duivesteijn – 2004-10-13

Herfstvacantie 2003 023

Henk Hofland in de Westelijke Tuinsteden in Amsterdam – Foto: Adri Duivesteijn – 2004-10-13

De PvdA gaat in het wonen terug naar de kern: ’toegankelijkheid, betaalbaarheid en zeggenschap’

De Werkgroep Volkshuisvesting van de PvdA, onder leiding van voorzitter Hans Spekman, heeft op 18 juni 2016 haar essay gepresenteerd waarin zij de verkiezingsprogrammacommissie van de PvdA voorstelt terug te gaan de kern van een sociaal woonbeleid.

Daarbij gaat het om de Waarden van het Wonen:

  • Toegankelijkheid: er zullen meer huizen moeten worden gebouwd, op plekken waar mensen willen wonen
  • Betaalbaarheid: iedereen moet goed kunnen wonen voor een eerlijk deel van het besteedbaar inkomen
  • Zeggenschap: bewoners moeten meer te zeggen hebben over de plek waar ze wonen

Deze waarden worden uitgewerkt in een sterke en ingrijpende correctie op het bestaande sociale woonstelsel. Daarbij wordt fundamenteel afstand genomen van de marktwerking binnen het sociaal woonstelsel. Voor zij die zijn aangewezen op een sociale huurwoning gaat het weer gewoon om een direct te betalen woonlast (huur en energie), om een reëel en betaalbaar woningaanbod, om echte zeggenschap door een schaalverkleining en democratisering van de huidige woningcorporaties en het recht op zelforganisatie via de wooncoöperaties. Daarnaast stelt de werkgroep voor de verhuurdersheffing los te laten en via een fonds te gaan investeren in een sociaal woonprogramma.

Wanneer de programmacommissie van de PvdA de voorstellen overneemt durf ik te stellen dat de PvdA voor wat betreft het wonen zich in haar fundamentele opvatting heeft gemoderniseerd en dat daarmee het sociale woonstelsel als belangrijk onderdeel van ons publiek domein kan worden gerehabiliteerd. Om dat waar te maken is er nog een hele weg te gaan. Maar die is wel ten volle de moeite waard.

Voor het gehele verhaal verwijs ik u met volle overtuiging naar ons essay

Samenvatting essay werkgroep volkshuisvesting van de PvdA

2016 – Werkgroep PvdA-Onze Waarden voor het Wonen

Eerste reactie op PvdA-Nota Wonen: Lof en cynisme
Het is niet verwonderlijk dat er gemengde reacties komen op een nota over wonen van de PvdA. In de afgelopen jaren heeft de PvdA door haar ‘samenwerking’ met de VVD, die vooral het karakter heeft van een business deal dan het zoeken naar een synthese in de verschillende politieke opvattingen, vel van har vertrouwen verloren. Het is duidelijk dat er nog heel wat zal moeten gebeuren wil de kiezer van de PvdA opnieuw haar volle vertrouwen geeft aan de PvdA. teleurstelling over de PvdA te laten verdwijnen. Toch is er voor de PvdA geen andere weg dan die van de inhoud. De Nota Wonen is daarom juiste weg, namelijk die van de terugkeer naar de sociaal democratische waarde in het te voeren beleid. En dan is het prettig om te lezen dat de inhoud van de nota daarvoor ‘lof’ krijgt. De eerste stap naar herstel van vertrouwen is daarmee gemaakt.
Parool: PvdA laat sociale huur herrijzen 
Parool: PvdA-Nota Wonen: lof en cynisme.

Peter Hendrikx, financieel-economisch journalist en consultant voor woningcorporaties, heeft de Nota Wonen met een kritische blik gelezen, is leesbaar gecharmeerd van de nota maar plaatst, net als in de nota zelf, de vraag of erin ons land een politieke meerderheid gevonden kan worden voor de samenhang van een werkelijk sociaal woonstelsel. Per saldo zeker een contructieve bijdrage om met de kanttekeningen de inhoud van de nota te verbeteren. Woonnotitie PvdA is doordrenkt van geloof in maakbaarheid

 

NRC – “Constant gaf mij een referentiekader”

NRC.Constant

Op 28 mei 2016 mocht ik de tentoonstelling Constant – New Babylon: Aan ons de vrijheid openen in het Gemeentemuseum Den Haag. Ter gelegenheid van deze tentoonstelling werd in het NRC van 4 juni een bijlage opgenomen die geheel gewijd is aan Constant en het New Babylon.

Constant – Commerciële bijlage van het Gemeentemuseum Den Haag en het Cobramuseum -NRC HANDELSBLAD