Soms overkomt het je, dat je een boek leest en je terugkeert naar alles wat in je hele leven vanzelfsprekend was, maar wat toch – even – buiten beeld is geraakt. Mij overkwam dat toen ik het boek De Onmisbaren, ode aan mijn sociale klasse las van Ron Meyer. In zijn boek, opgedragen aan zijn ouders, staan de ‘zorgverleners, politieagenten, supermarktmedewerkers, pakketbezorgers, vuilnisophalers, distributiewerkers, schoonmakers, juffen en meesters in de kinderopvang of het onderwijs’ centraal. Het is deze groep die onzichtbaar is, terwijl zij in de woorden van Ron Meyer onmisbaar zijn. Juist zij zijn het die in de samenleving essentiële functies vervullen. Onzichtbaar onmisbaar veranderde toen in de afgelopen twee coronajaren deze ‘frontsoldaten in spijkerbroek’ onze samenleving, die verstrikt was geraakt in een virus, overeind hielden. Ineens stonden wij allen te klappen voor de zorgverleners die op de intensive care ware heldendaden bleken te verrichten. Zichtbaar werden ook de pakketbezorgers die maakten dat wij door konden gaan met consumeren. Ook zagen wij hoe onmisbaar de juffen en de meesters zijn die, met risico’s voor de eigen gezondheid, voor de klassen bleven staan dan wel online aan de slag gingen om de schoolachterstand zo minimaal mogelijk te laten worden.
Het is in dezelfde tijd dat de miljardairs, ze zijn met ‘tweeduizend en bezitten samen zo’n 10.000 miljard’, zich oneindig verrijken. ‘Waarom, vraag Ron Meyer zich af, bezit je één, tien of zelfs honderd miljard? Wat is er dan in hemelsnaam mis met je? Waarom heb je daarvan niet allang een werelddeel, een land of alle ziekenhuizen van de wereld gefinancierd? Waarom red je in je uppie niet alle verhongerde kinderen, aan medicijngebrek stervende baby’s of andere ‘Angreifbaren’? Waarom doe je niet het goede? Of, veel beter, waarom zet je je macht niet in voor een ander belastingstelsel? Waarom pleit je niet voor waardigheid boven liefdadigheid?’.
Maar net zo’n relevante vraag, is waarom wij, politici, de onmisbaren niet de waarde hebben gegeven waar ze recht op hebben? Hoe zorgvuldig gaan wij eigenlijk om met die grote groep die onze samenleving draaiende houdt? En dat terwijl het juist deze groep is die minder lang leeft en moet knokken om het hoofd boven water te houden. Die in de afgelopen decennia veel vanzelfsprekende rechten verloren heeft, omdat hij of zij de vaste baan kwijtraakte en noodgedwongen als zzp’er aan de kost moest komen. Hoe kan het, dat de twee werelden van rijkdom en armoede zo tegenover elkaar staan en in deze bizarre tijd nog verder uit elkaar groeien? Waarom is er geen vanzelfsprekende solidariteit?
Op zoek naar deze antwoorden, beschrijft Ron Meyer ook zijn eigen worsteling. Zelf groeide hij op achter het spoor in Heerlen en kent de armoede van binnenuit. Dankzij de inspanningen van zijn ouders, kreeg hij wél de kans om te studeren. Dankbaar beschrijft hij de waarde van thuis zijn, thuis voelen: ‘Heem is waar niemand vergeten wordt. Heem is erkenning. Heem is waardigheid’. Maar met de kansen die hij van zijn ouders kreeg kwam Ron Meyer onvermijdelijk in twee werelden terecht: ‘Ik ben verliefd op de kwaliteit van de elite én hou van de oprechtheid van de volksbuurt; Ik ben verslaafd aan de fijnheid van het filmhuis én ik geniet intens van popcorn in de bioscoop (…) Ik kijk verrukt naar de mogelijkheden van oneindige rijkdom én ben gevormd door de weinige pretenties van armoede. En heel soms, erken ik dat het allemaal niet zo zwart-wit is. Dan zie ik vele tinten grijs. Maar meestal is het een grote worsteling. Waarom is het zo moeilijk om van twee sociale klassen te houden? Waarom lijkt het onmogelijk om me op twee plekken thuis te voelen? Waarom voelt genieten van intellectuele uitdagingen als verraad?’
En hier raakt Ron Meyer ook bij mij een gevoelige snaar. Want is het niet juist dit, waardoor er een vervreemding is ontstaan tussen de voorhoede van de progressieve beweging en de onzichtbaren? En, niet onbelangrijk, is deze voorhoede niet steeds gevoeliger geworden voor de verleidingen van de leefwereld van ‘de elite’? Want feit is, dat in de dagelijkse politiek de primaire leefwereld van de onmisbaren steeds minder de kern vormen van het debat. Sociaal- culturele identiteitskwesties krijgen bij zowel rechts als links meer en meer de aandacht. Het lijkt wel of de bestaans(on)zekerheid van grote groepen onmisbaren van de politieke agenda verdrongen is. Waarom? Met een zekere wanhoop merkt Ron Meyer op dat ‘Mensen die nooit armoede hebben gekend, realiseren zich zelden hoe duur al die houtje-touwtje oplossingen zijn. Of wat één van de grootste dagelijkse kwalen van armoede is: nooit vooruit kunnen plannen. Nooit met morgen bezig kúnnen zijn omdat het heden alle aandacht vergt door de uitgestelde rekeningen van gisteren’.
Het boek De Onmisbaren, ode aan mijn sociale klasse van Ron Meyer helpt om weer de kern van de sociaaldemocratie te raken en die ligt in het centraal stellen van de bestaanszekerheid van groepen die minder kansen hebben. In essentie gaat het, zoals Ron Meyer het uitdrukt om, ‘KLAS-SUH! Verdomme’. Met alle verscheidenheid die onze tegenwoordige maatschappij ook kent, is er een hele grote groep aan de onderkant, die het raderwerk vormt van het welbevinden van onze gehele samenleving. Juist deze groep moet nog steeds knokken voor haar eigen bestaanszekerheid. En dus ligt hier nog steeds een klassieke taak voor progressieve partijen om dit vraagstuk te politiseren.
Daarom is het boek van Ron Meyer wat mij betreft vooral een must-read voor progressief Nederland.
Adri Duivesteijn
Ron Meyer: De Onmisbaren, een ode aan mijn sociale klasse 2021 – ISBN 978 90 446 4883 6 – Bestellen bij: https://uitgeverijprometheus.nl/catalogus/de-onmisbaren.html